Wereldgoal Nico Runderkamp was een mazzeltje
Volendam - Bijna 9000 toeschouwers waren op maandag 8 juni 1987 in het Cambuurstadion getuige van een doelpunt, dat zo zeldzaam was, dat het zelfs door televisiestations in Zuid-Amerika werd uitgezonden. Cambuur speelde tegen RKC in de nacompetitie en keek vijf minuten voor tijd nog steeds tegen een frustrerende 0-1 achterstand aan. In de 85e minuut scoorde Nico Runderkamp de bevrijdende gelijkmaker. Hij stond ter hoogte van de dug-out, mikte en verschalkte doelman Peter Gerards. In de Leeuwarder Courant meldde hij een dag later vol trots:"Ik zag de keeper te ver voor zijn goal staan, bovendien springt Gerards door zijn gewicht nog niet over een maandagkrant heen."
Meer dan vijf jaar later glundert Runderkamp nog steeds als hij aan dat moment terugdenkt. "Al zal ik het nooit als een hoogtepunt in mijn carrière kwalificeren. Want dat we met Cambuur de promotie misliepen, overschaduwt voor mij nog steeds de vele mooie momenten, die ik bij Cambuur beleefd heb. Ook dat fantastische doelpunt. Ach, ik kan het nu wel zeggen. Het was geluk. Ik gaf gewoon een diepe bal op Willem van der Ark, maar de bal zeilde over Gerards heen. Maar er is geen voetballer, die na het maken van een schitterende goal verkondigt, dat het een mazzelgoal was. Het was een gouden doelpunt, waardoor we in de race om promotie bleven. We wonnen die wedstrijd namelijk met 2-1. Hadden we verloren, dan waren we na twee wedstrijden al uitgeschakeld geweest."
Meer dan vijf jaar later glundert Runderkamp nog steeds als hij aan dat moment terugdenkt. "Al zal ik het nooit als een hoogtepunt in mijn carrière kwalificeren. Want dat we met Cambuur de promotie misliepen, overschaduwt voor mij nog steeds de vele mooie momenten, die ik bij Cambuur beleefd heb. Ook dat fantastische doelpunt. Ach, ik kan het nu wel zeggen. Het was geluk. Ik gaf gewoon een diepe bal op Willem van der Ark, maar de bal zeilde over Gerards heen. Maar er is geen voetballer, die na het maken van een schitterende goal verkondigt, dat het een mazzelgoal was. Het was een gouden doelpunt, waardoor we in de race om promotie bleven. We wonnen die wedstrijd namelijk met 2-1. Hadden we verloren, dan waren we na twee wedstrijden al uitgeschakeld geweest."
Nico Runderkamp keerde Cambuur en daarmee het betaald voetbal in de zomer van 1987 de rug toe. Nog maar 23 jaar oud, veel te jong om definitief met voetballen te stoppen. "Ik had mijn buik vol van het voetbal. Ik heb nog steeds geen spijt van die beslissing, ook al heb ik nu de leeftijd waarop ik op mijn sterkst zou zijn geweest. Ervaren, fysiek sterk, wie weet waar ik nu gespeeld zou hebben. Misschien komt de spijt nog, als ik een jaar of veertig ben, niet meer voetbal en rustig achteroverleunend in de stoel nog eens terugkijk op mijn sportieve loopbaan. Aan de andere kant, gedane zaken nemen geen keer. Je neemt op een bepaald moment een beslissing en daar moet je later in je leven niet meer op terugkomen."
Na de twee seizoen bij Cambuur (1985-1987) deed Runderkamp een jaartje niets, maar de honger naar de bal kwam terug. Hij acteerde een jaar bij Holland uit Utrecht in de 2e Klasse, vroeg vervolgens overschrijving aan naar AFC'34, maar hield het daar na twee maanden al weer voor gezien. Hij besloot het als zaalvoetballer te proberen bij Rex Voldafar in Volendam. Achteraf geen onverstandige beslissing. Afgelopen maandag maakte bondscoach Ron Groenewoud de selectie bekend voor het wereldkampioenschap zaalvoetbal, dat eind november in Hong Kong wordt gehouden. Eén van die twaalf geselecteerden is Nico Runderkamp.
De uitverkiezing kwam voor Runderkamp niet als een verrassing. "Anderhalf jaar geleden werd ik voor het eerst geselecteerd voor Oranje, nadat we met de club Nederlands kampioen waren geworden. Ik had me logischerwijs aardig in de kijker gespeeld. Het afgelopen voorjaar zat ik ook bij de de selectie voor het WK-kwalificatietoernooi op Sicilië, maar door een liesblessure moest ik een paar dagen voor het begin van het toernooi afhaken. Het was knokken om weer bij de selectie te komen, omdat meer jongens na een blessure weer aan de voorlopige selectie waren toegevoegd."
Runderkamp geniet van zijn uitverkiezing maar blijkt enig relativeringsvermogen niet verloren te zijn. "Voetballen in de zaal is natuurlijk niet vergelijkbaar met voetballen op het veld. Als ik naga hoe gemakkelijk ik in Nederland een topper in het zaalvoetbal ben geworden en dat afzet tegen de energie, die ik er in gestoken heb.... Met een minieme inspanning kan ik iedere competitiewedstrijd goed spelen. Dat doe ik niet, zo is mijn karakter niet, maar als het moet, kan het. En ben je moe, dan mag je aan de kant even uitrusten."
Runderkamp is er dan ook van overtuigd, dat het zaalvoetbal in Nederland nooit veel meer zal worden dan het nu is. "Leuk, aardig, heel serieus, maar bijvoorbeeld geen professionele sport in wording. Er is geen jeugdopleiding, geen opbouw van onderop. Het begint op een gegeven moment gewoon, op zijn vroegst op zestien-jarige leeftijd. Dit seizoen wordt er voor het eerst gespeeld in een landelijke eredivisie, het niveau stijgt en de belangstelling van publiek en media neemt toe. Maar professioneel zal deze sport niet worden, daarvoor is in alle opzichten de basis te smal, ook financieel. Al is het gevaarlijk om het woord 'nooit' in de mond te nemen. In Spanje, Italië en Amerika verdienen zaalvoetballers een meer daan belegde boterham." In Nederland wordt door de topclubs ook betaald.
Runderkamp werd na het behalen van de Nederlandse titel in 1991 door maar liefst zeven Nederlandse en Belgische clubs benaderd. "Ik heb hier en daar wat gesprekjes gehad, maar het is niets geworden. Niet dat ik persé hier in Volendam wil blijven spelen, maar ik vertik het om drie, vier keer in de week weet ik het waar heen te rijden. Dan ben ik de centjes aan benzine al weer kwijt, maar bovendien trekt het me niet. Ik heb op ene gegeven moment gezegd: Ik wil voor iedere club wel spelen, maar hier in Volendam blijven trainen. Op die basis wilde geen club me hebben, nog al logisch ook. En dus speel ik nog lekker hier in Volendam.
Een terugkeer in het betaald voetbal heeft Runderkamp nooit overwogen. "Ik speel op het veld nog in het tweede van de amateurs van Volendam. Misschien, dat ik me na het WK bij onze trainer Lex Schoenmaker aanmeldt voor het eerste, dat in de tweede klas zondag speelt. Zouden ze me ooit nog eens vragen voor het betaald voetbal, dan zou ik bedenktijd vragen. Want de manier waarop tegenwoordig gevoetbald wordt, spreekt me niet meer aan. De druk om goede prestaties te leveren, is zo groot, dat de amusementswaarde bijna per definitie ondergeschikt is aan het resultaat.
Runderkamp komt daarom ook nog maar zelden bij Volendam, ook al is zijn oude club onderhand niet meer weg te denken uit de eredivisie. "Misschien is dat het. Toen Volendam nog heen en weer werd geslingerd tussen eredivisie en eerste divisie was het leuk. Nu is het ieder jaar knokken om vijfentwintig punten te verzamelen. Als ik een wedstrijd van Volendam bezoek, kom ik meestal voor de tegenstander. Omdat ik Ajax of PSV wil zien. Van de spelers van Volendam kan ik niet meer genieten. Die lopen allemaal op het lijntje, dat de trainer voor hen heeft uitgelegd. Daar loop je, nergens anders. Creativiteit, lef, improvisatie, nee, het is allemaal organisatie en discipline. Als de trainer morgen zegt, dat al die jongens in het IJsselmeer naar Marken moeten zwemmen, doen ze het ook nog."
Bron: Leeuwarder Courant
Na de twee seizoen bij Cambuur (1985-1987) deed Runderkamp een jaartje niets, maar de honger naar de bal kwam terug. Hij acteerde een jaar bij Holland uit Utrecht in de 2e Klasse, vroeg vervolgens overschrijving aan naar AFC'34, maar hield het daar na twee maanden al weer voor gezien. Hij besloot het als zaalvoetballer te proberen bij Rex Voldafar in Volendam. Achteraf geen onverstandige beslissing. Afgelopen maandag maakte bondscoach Ron Groenewoud de selectie bekend voor het wereldkampioenschap zaalvoetbal, dat eind november in Hong Kong wordt gehouden. Eén van die twaalf geselecteerden is Nico Runderkamp.
De uitverkiezing kwam voor Runderkamp niet als een verrassing. "Anderhalf jaar geleden werd ik voor het eerst geselecteerd voor Oranje, nadat we met de club Nederlands kampioen waren geworden. Ik had me logischerwijs aardig in de kijker gespeeld. Het afgelopen voorjaar zat ik ook bij de de selectie voor het WK-kwalificatietoernooi op Sicilië, maar door een liesblessure moest ik een paar dagen voor het begin van het toernooi afhaken. Het was knokken om weer bij de selectie te komen, omdat meer jongens na een blessure weer aan de voorlopige selectie waren toegevoegd."
Runderkamp geniet van zijn uitverkiezing maar blijkt enig relativeringsvermogen niet verloren te zijn. "Voetballen in de zaal is natuurlijk niet vergelijkbaar met voetballen op het veld. Als ik naga hoe gemakkelijk ik in Nederland een topper in het zaalvoetbal ben geworden en dat afzet tegen de energie, die ik er in gestoken heb.... Met een minieme inspanning kan ik iedere competitiewedstrijd goed spelen. Dat doe ik niet, zo is mijn karakter niet, maar als het moet, kan het. En ben je moe, dan mag je aan de kant even uitrusten."
Runderkamp is er dan ook van overtuigd, dat het zaalvoetbal in Nederland nooit veel meer zal worden dan het nu is. "Leuk, aardig, heel serieus, maar bijvoorbeeld geen professionele sport in wording. Er is geen jeugdopleiding, geen opbouw van onderop. Het begint op een gegeven moment gewoon, op zijn vroegst op zestien-jarige leeftijd. Dit seizoen wordt er voor het eerst gespeeld in een landelijke eredivisie, het niveau stijgt en de belangstelling van publiek en media neemt toe. Maar professioneel zal deze sport niet worden, daarvoor is in alle opzichten de basis te smal, ook financieel. Al is het gevaarlijk om het woord 'nooit' in de mond te nemen. In Spanje, Italië en Amerika verdienen zaalvoetballers een meer daan belegde boterham." In Nederland wordt door de topclubs ook betaald.
Runderkamp werd na het behalen van de Nederlandse titel in 1991 door maar liefst zeven Nederlandse en Belgische clubs benaderd. "Ik heb hier en daar wat gesprekjes gehad, maar het is niets geworden. Niet dat ik persé hier in Volendam wil blijven spelen, maar ik vertik het om drie, vier keer in de week weet ik het waar heen te rijden. Dan ben ik de centjes aan benzine al weer kwijt, maar bovendien trekt het me niet. Ik heb op ene gegeven moment gezegd: Ik wil voor iedere club wel spelen, maar hier in Volendam blijven trainen. Op die basis wilde geen club me hebben, nog al logisch ook. En dus speel ik nog lekker hier in Volendam.
Een terugkeer in het betaald voetbal heeft Runderkamp nooit overwogen. "Ik speel op het veld nog in het tweede van de amateurs van Volendam. Misschien, dat ik me na het WK bij onze trainer Lex Schoenmaker aanmeldt voor het eerste, dat in de tweede klas zondag speelt. Zouden ze me ooit nog eens vragen voor het betaald voetbal, dan zou ik bedenktijd vragen. Want de manier waarop tegenwoordig gevoetbald wordt, spreekt me niet meer aan. De druk om goede prestaties te leveren, is zo groot, dat de amusementswaarde bijna per definitie ondergeschikt is aan het resultaat.
Runderkamp komt daarom ook nog maar zelden bij Volendam, ook al is zijn oude club onderhand niet meer weg te denken uit de eredivisie. "Misschien is dat het. Toen Volendam nog heen en weer werd geslingerd tussen eredivisie en eerste divisie was het leuk. Nu is het ieder jaar knokken om vijfentwintig punten te verzamelen. Als ik een wedstrijd van Volendam bezoek, kom ik meestal voor de tegenstander. Omdat ik Ajax of PSV wil zien. Van de spelers van Volendam kan ik niet meer genieten. Die lopen allemaal op het lijntje, dat de trainer voor hen heeft uitgelegd. Daar loop je, nergens anders. Creativiteit, lef, improvisatie, nee, het is allemaal organisatie en discipline. Als de trainer morgen zegt, dat al die jongens in het IJsselmeer naar Marken moeten zwemmen, doen ze het ook nog."
Bron: Leeuwarder Courant